WIA

WIA

De WIA-wetgeving in het kort

Iedere werknemer die na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt is geworden (of in de toekomst wordt), krijgt na twee jaar met de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) te maken. De WIA onderscheidt drie situaties:

1. De Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA)
Na de eerste twee ziektejaren doet het UWV uitspraak over de mate waarin jouw medewerker arbeids­ongeschikt is. Indien de medewerker tussen 80% en 100% blijvend arbeidsongeschikt is, is de IVA van toepassing. De IVA-uitkering bedraagt 75% van het salaris. Hierbij geldt een maximum jaarsalaris van € 53.204,85 (per 1 juli 2016).

2. De Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA)
Als het UWV heeft vastgesteld dat het percentage arbeidson­geschiktheid tussen 35% en 80% ligt, is jouw medewerker gedeeltelijk arbeids­ongeschikt. Ditzelfde geldt voor medewerkers die voor 80% tot 100% arbeidsongeschikt zijn, maar waarbij dit geen duurzaam karakter heeft. Jouw medewerker ontvangt dan eerst een Loongere­lateerde WGA-uitkering. De duur hiervan kan variëren, dit is afhankelijk van het arbeidsverleden en bedraagt maximaal drie jaar en twee maanden.

Na afloop van de Loongerelateerde WGA-uitkering moet worden vastgesteld in hoeverre jouw medewerker met werken nog salaris verdient. Anders gezegd: in welke mate benut jouw medewerker nog zijn arbeids­mogelijkheden zoals deze door het UWV zijn vastgesteld. Als jouw medewerker tenminste 50% van de resterende arbeids­mogelijkheden benut, ontvangt hij een WGA-loonaanvulling tot 70% van het salaris.

Als jouw medewerker minder dan 50% van zijn arbeids­mogelijkheden benut, valt hij terug op een minimumuitkering, dit is de WGA-vervolguitkering. De WGA-Gat verzekering vult deze uitkering aan.

3. Minder dan 35% arbeidsongeschikt.
Werknemers die minder dan 35% arbeids­ongeschikt zijn, vallen buiten de WIA-wetgeving. Er is dan geen wettelijke uitkering.